‘Juist in Den Haag heb je een beetje zachtheid nodig’

Het Stadmakersfestival heeft dit jaar voor het eerst een thema: de zachte stad. Met dat thema willen de organisatoren de verbinding leggen tussen het fysieke en het sociale domein; tussen de gebouwde stad en de mensen. ‘Ik houd van Den Haag, maar het is wel een gesegregeerde stad met veel fysieke en mentale grenzen’, zegt festivalleider Manon Tiessink. ‘Juist hier heb je een beetje zachtheid nodig om die grenzen te slechten.’

<Manon Tiessink>

De zachte stad. ‘Ik hoop dat het thema voor iedereen relevant is’, zegt Manon. ‘Voor de vastgoedwereld, die vaak toch vooral met stenen bezig is, voegt het een menselijk perspectief toe. En voor wie zelf bezig is met dingen als bestaanszekerheid en diversiteit, is het een erkenning dat het belangrijk werk is dat je doet.’

Juist van Den Haag kun je je afvragen hoe zacht de stad eigenlijk is, zegt Manon. ‘Ik denk niet dat veel mensen Den Haag als een zachte stad typeren. Den Haag is op veel plekken heel stenig en de mensen kunnen best ruw zijn in de omgang. Met zoveel beton en verharding heb je buurttuinen en gezellige ontmoetingsplekken nodig om het gevoel te krijgen dat je deel uitmaakt van een gemeenschap.’

Nieuwe perspectieven

De afgelopen maanden was Manon met een jong en divers team van stadmakers bezig met de organisatie van het festival. Ze trokken de stad in en spraken met talrijke stadmakers om het programma vorm te geven. ‘We hebben vooral gekeken: welke mensen en perspectieven missen we nog in het Haagse stadmaken? Welke stemmen zijn ondervertegenwoordigd? Dat is de uitdaging.’

Het festivalprogramma wordt voor het grootste deel gemaakt door Haagse Stadmakers zelf. Zij konden hun initiatief pitchen om een plek te krijgen in het festivalprogramma. Dat leverde meer dan 50 voorstellen op, waarvan 21 initiatieven op 15 november een sessie organiseren. Het programma is heel divers. ‘Een van de initiatieven die een podium krijgt is De Naaierij, een duurzaam naaiatelier waar je leert om kleding te repareren. Daarbij gaat het niet alleen om het tegengaan van verspilling, maar ook om een plek om elkaar te ontmoeten. Er is ook een sessie door Subterra, een muziekstudio in een voormalige atoombunker. En ik vind het ook mooi dat de ACOR meedoet, de ambtelijke commissie openbare ruimte. Veel stadmakers met een creatief idee krijgen vroeg of laat met de ACOR te maken, dus willen we stadmakers en de ACOR via het festival in contact brengen. En buurtkoks uit de verschillende stadsdelen zullen het eten en drinken verzorgen, ondersteund door de Participatiekeuken.’

Amare

Anders dan vorig jaar, toen het festival plaatsvond op verschillende locaties in Den Haag Zuidwest, speelt het hele programma zich dit jaar af op één plek: Amare. Het festival kan op 15 november beschikken over de benedenverdieping en zes conferentieruimtes. Manon is er blij mee: ‘Open Amare, het programma dat Amare dichter bij de Hagenaars wil brengen, is een van onze hoofdpartners. Amare ligt centraal in de stad, het is een plek die oproept tot debat, én het is een plek die nog niet is uitontwikkeld. Kijk naar wat er gaat gebeuren op het Spuiplein. Alles op deze plek draait om de vraag hoe je met elkaar vorm geeft aan de stad. Dus ik vind het een heel passende festivallocatie.’

Nieuwe geluiden

Wanneer beschouwt Manon het festival als geslaagd? ‘Als bezoekers geprikkeld en nieuwsgierig naar huis gaan’, zegt ze. ‘Als ze nieuwe dingen hebben gehoord of op een andere manier naar dingen gaan kijken. Het festival draait om nieuwe geluiden, inzichten en perspectieven, zodat je je eigen ideeën kunt verrijken. En ik hoop dat mensen weggaan met het gevoel dat ze onderdeel zijn van een gemeenschap; dat ze nieuwe verbindingen zijn aangegaan met mensen die allemaal de zelfde drive hebben om bij te dragen aan Den Haag en samen de stad te maken.’

Verderop in deze nieuwsbrief  interviewen we deelnemers aan het festival over hun bijdrage.

Kijk hier voor het festivalprogramma.

Deel dit artikel